Afgelopen zaterdag was het weer zover: ik mocht op het podium gaan staan om een band aan te kondigen. Ik kan je zeggen dat ik het inmiddels wel gewend ben om het podium op te lopen en de microfoon tot mij te nemen. Ook ben ik wel wat bekender in de concertwereld, soms hoor ik vanuit het publiek een aantal mensen mijn naam roepen. Het blijft een rare gewaarwording.
Ik heb inmiddels al tientallen concerten mogen boeken, plannen en promoten. En dan is het soms het geval dat je het podium op mag, in sommige gevallen had ik geen keuze en moet ik spreken van moeten, om een artiest aan te kondigen. Het feit dat je iets promoot valt al gauw op bij mensen, maar dat wil nog niks zeggen. Eenmaal als je het podium opkomt om een artiest of band aan te kondigen, dan ben je opeens het gezicht. Mensen weten je tijdens of na een concert te vinden als zij vragen hebben. Of achteraf de vriendenverzoeken via Facebook.
Ik kan mij nog herinneren dat ik mijn eerste concert had en ik het podium op moest. Ik had geen keuze. De stafleden die met de muzikant HITT meegekomen waren wilden niet op het podium wat aankondigen. Het was een laag podium, iedereen kan er met gemak op gaan staan, maar het maakte alle concerten die er hebben afgespeeld enorm intiem. HITT; dat was mijn eerste concert. Ik stond daar voor een aantal mensen – het was een strenge winter in 2012 en het openbaar vervoer liet het afweten – de muzikant aan te kondigen. Ik had kort daarvoor te horen gekregen wat ik moest zeggen: er is merchandise te koop, signeersessie na het concert en er is ook een mogelijkheid voor een cheki.
Wat concerten later had ik opeens meer dan 150 man voor mijn neus. Dat was andere koek: AVO J-Rock Festival! De goede herinneringen komen weer naar boven als ik er aan terugdenk. Ik vond het eng om op zo’n groot en hoog podium te lopen. Sommigen riepen mijn naam. Ik hield de microfoonstandaard goed vast, want dit was toch best wel overweldigend. Ik stond er niet alleen voor. Juujube, zo staat ze veelal bekend, stond op het podium en liet mij zien hoe je met het publiek moest spelen. Daar stond ik dan. Ik deed mijn ding, maakte hier en daar een stomme spreekfout, maar uiteindelijk wist ik het te doen: bands aankondigen. Heel veel mensen zeiden achteraf dat ze niks zagen van het feit dat ik zenuwachtig was en dat ik het goed deed.
Tegenwoordig sta ik geregeld op het podium om onder andere aan te kondigen. Tussendoor heb ik zelfs met een mede-presentatrice een Japan gerelateerd evenement aan elkaar staan praten. Ik vind het steeds leuker om op het podium te staan. Dan te bedenken dat ik toen ik nog naar school ging ik het enorm eng vond om presentaties te geven. Lange verhalen, korte verhalen. Geef het aan mij en ik doe het. Ik weet het publiek zelfs te vermaken en het publiek weet zelfs heel verrassend uit de hoek te komen. Wat dacht je van het moment dat ik OROCHI en SATSUKI in de P60 aan het aankondigen was: “Broek uit!” Ik keek zo naar mijn broek en deed een schijnbeweging om uiteindelijk te zeggen: “Naaah!”. Maar ik had de aandacht van het publiek en dat was ook de bedoeling!
Tijdens OshareCon 2016 heb ik een aantal keren op het podium wat moeten mededelen en dan zie je dat het publiek luistert en het aanneemt wat ik zeg. Bijvoorbeeld toen ik moest uitleggen dat de muzikant SATSUKI zijn tijd nodig had om te soundchecken, maar dat iedereen de zaal moest verlaten. Ondanks dat iedereen het vervelend vond om te verplaatsen, deden ze het allemaal. En ik stond maar raar te kijken naar het feit dat iedereen luisterde naar mijn verzoek. Ik had tijdens diezelfde conventie mijn debuut op de catwalk. Daar stond ik dan met het shirt ontworpen door SATSUKI, terwijl ik rondliep op mijn kisten. Iedereen (achter de schermen, maar ook het publiek) was enthousiast. Een erg leuke ervaring! Wordt dit vervolgd?
Mijn meest recente ervaring was tijdens TomoCon 2016. Ik ben er nog steeds helemaal vol van. Ondanks dat het voorprogramma, tevens ook naprogramma, Deshima Sounds wat korter kon draaien, was het publiek enthousiast en opgewarmd. Het publiek leek echt te wachten op de visual kei band die zou spelen: NIA. Ik was vooraf door de organisatie van TomoCon gevraagd of ik de aankondiging wilde doen. Ik wist natuurlijk met wie ik te maken had en kon dat het beste iets erover vertellen. Ik zei al direct dat ik het geen probleem vond. Ik draai mijn hand er niet meer voor om; geef mij een microfoon en ik doe mijn ding. En dat deed ik ook. Ik liep richting de dj booth van Deshima Sounds en liet de dj zijn ding doen. Daarna gaf hij de microfoon aan mij en kon ik van start gaan met mijn praatje. Het publiek reageerde enthousiast. De zaal was ook enorm gevuld en daar moest ik zeker iets over zeggen. Ik vond het geweldig om het te zien en liet dat ook duidelijk merken. De merchandise, signeersessie en de mogelijkheid om op de foto te gaan met een cheki. De standaardprocedure werd medegedeeld. Maar inmiddels is het stukje: “Zijn jullie er klaar voor?” toegevoegd aan het geheel. Het publiek liet horen dat ze er klaar voor zijn. Ik wilde het zeker weten: “Ik hoor jullie niet. Zijn jullie er klaar voor?” Het publiek liet nog wat harder horen dat ze klaar zijn voor het concert. Nadat ik het publiek veel plezier wenste met de band, liep ik het podium af en ging het concert van start. Het publiek liet nog even goed van zich horen.
Ik liep naar de zijkant van het podium waar de bandleden stonden te wachten. De bassist gaf mij een high five. De bandleden voelden aan dat dit geen saai publiek gaat zijn en dat dit concert erg goed gaat worden en daar hebben ze op ingespeeld. Ik heb taferelen gezien van enthousiaste mensen tot aan huilende meiden die overweldigd waren door hoe dicht bij de muzikanten stonden of zelfs zaten en speciaal voor hen hun instrumenten bespelen. Ik genoot van de interactie die er was tussen de band en het publiek. Ik was blij dat ik het publiek eventjes kon opzwepen voordat de band er was om het geheel af te maken.
Ik had natuurlijk een lang verhaal kunnen houden over hoe geweldig het is dat de band naar Europa is en dat ze voor het eerst naar Nederland kwamen. Maar soms merk je dat het publiek opgewarmd is voor het concert en dat je het niet langer moet gaan uitstellen. Soms kan ik er nog wel wat grapjes ingooien en vertel ik het publiek dat ik het voorprogramma ben of vraag ik mij hardop af of ik het nog een paar minuten moet uitrekken. Maar dat zijn mijn dingen die ik er soms in probeer te gooien. Soms voel ik aan of het publiek dit leuk genoeg vindt of niet. Ik weet dat een paar minuten iets aankondigen niet veel voorstelt, maar het heeft mij doen groeien. Uiteindelijk word ik nog weleens gevraagd om iets te presenteren. En het voelt natuurlijk ook goed voor je zelfvertrouwen en ik vind de interactie met het publiek zo leuk. Ondanks dat zij niet komen voor mij, maar voor de muziek, moet ik het toch leuk genoeg maken zodat ze niet steeds denken van: “Bah, heb je haar weer!”.
Ik zei het al eerder in het verhaal dat ik het een rare gewaarwording vind dat mensen mijn naam roepen als ik het podium op loop. Dan denk ik: “Doe niet zo gek, ik ben niet de artiest!” Maar mijn partner-in-crime, waar ik diverse concerten mee heb georganiseerd, zei mij eens: “Francisca, je bent wel een artiest!”. Ik zie mij nog steeds niet als een artiest, daar ben ik toch iets te bescheiden voor. Maar zolang ik maar niet naast mijn schoenen ga lopen, denk ik dat het wel goed gaat komen met mij op het podium.