Vanaf zaterdag 17 oktober is er een tentoonstelling in het Rijksmuseum genaamd Azië > Amsterdam Luxe in de Gouden Eeuw. Het museum toont de mooiste voorwerpen uit Azië die de interieurs van de steeds rijker wordende Hollandse elite verfraaiden en de Europese smaak van Parijs tot aan Sint Petersburg voorgoed veranderden. Azië > Amsterdam wordt georganiseerd in samenwerking met de Peabody Essex Museum in Salem, VS. Bruiklenen komen uit onder meer Moskou, Sint Petersburg, Versailles, Londen, Oxford, Madrid en Stockholm.
De komst van Aziatische schatten uit China, Japan, India en Batavia bracht in de 17de-eeuw een enorme sensatie teweeg. Lakwerk, ivoor, zilver, zijde, ebbenhout, sieraden en heel veel porselein werden door de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) naar Amsterdam gebracht en verspreiden zich vervolgens over heel Europa.
Het blauw-witte porselein uit China mocht zich speciaal verheugen in grote populariteit. Het was veel dunner, gladder en lichter in gewicht dan het aardewerk dat in Holland werd geproduceerd.
Even fascinerend vonden de Hollanders Japans lakwerk, dat zeldzamer en dus kostbaarder was vanwege het complexe en tijdrovende vervaardigingsproces. Een kastje van lakwerk kostte in de 17de eeuw zo’n 180 gulden, waarbij een goedbetaalde VOC-ambtenaar ca. 54 gulden per maand verdiende. Azië > Amsterdam toont een groep lakwerk van de allerhoogste kwaliteit, waaronder twee zeer grote lakkisten. De één werd twee jaar geleden door het Rijksmuseum verworven en is zeer rijk gedecoreerd met ingelegd goud, zilver, parelmoer en zelfs kristal. De ander werd speciaal vervaardigd voor de vrouw van een gouverneur-generaal van de VOC en draagt haar naam.
Alleen omdat de Hollanders zo’n vertrouwenspositie in Japan hadden konden zij aan dergelijke uitzonderlijk zeldzame objecten komen. Niet eerder was zoveel lakwerk van deze kwaliteit in Nederland te zien.
De meubelen die de VOC-functionarissen meenamen waren niet bestand tegen het tropische klimaat. Daarom lieten de Hollanders meubelen vervaardigen uit lokale houtsoorten. De Aziatische meubelmakers moesten wel uitgaan van westerse voorbeelden, hetgeen leidde tot Hollandse kabinetten in een combinatie van oosterse en westerse materialen en motieven.
Diamanten, edelstenen, filigrain, parelmoer, zilver, zijde, sits (katoen) en waaiers, maar ook peper, thee en exotische dieren als papegaaien en apen werden door de schepen naar Amsterdam gevoerd. Uiteraard wilden de Hollandse burgers zich vereeuwigen met al die nieuwe luxe. Vanaf het begin van de 17de eeuw voegden daarom de Hollandse kunstenaars deze objecten toe aan hun schilderijen. Clara Peeters, Floris van Dyck, Pieter Claesz, Willem Claesz. Heda en Willem Kalf waren meesters in het afbeelden van de textuur van het glanzende porselein. De man die écht modieus wilde zijn, liet zich portretteren met een zijden ‘Japonse rok’, een lange, ruim zittende jas van zijde, zoals de Amsterdamse apotheker Johannes Hudde in 1686 door Michiel van Musscher. Wie daarnaast ook nog Chinese thee uit een Chinese theepot in Chinese kopjes kon schenken, geserveerd op een Japanse laktafel, had Azië écht naar Amsterdam gehaald.
De tentoonstelling Azië > Amsterdam is te zien tot en met zondag 17 januari 2016. Het Rijksmuseum is elke dag van het jaar geopend van 09.00 tot 17.00 uur. Toegang kost € 17,50 voor volwassenen, jongeren tot en met 18 jaar, Museumkaarthouders mogen gratis naar binnen, met een CJP-pas krijg je 50% korting. Je kunt het Rijksmuseum vinden aan Museumstraat 1; dicht bij het Museumplein.
Bron: Rijksmuseum