Ik las ooit een interview met Nirvana’s Kurt Cobain in Rolling Stone waarin hij zijn eerste Shonen Knife optreden uitlegde: ‘Toen ik ze eindelijk live kon zien, veranderde ik in een hysterisch negenjarig meisje bij een concert van de Beatles.’ Ik ben bang dat The 5.6.7.8’s hetzelfde effect op mij zal hebben. Maar voordat ik daar achter kan komen is het tijd voor The Masonics. Zij zouden als tweede op de affiche moeten staan, maar verschillende leden van de Black Mekon zijn geveld door COVID-19, dus helaas zullen ze vanavond niet optreden, maar aan de positieve kant betekent dit dat The Masonics een langere set zullen spelen.
Liveverslag: 5.6.7.8’s + The Masonics
The Night Owl, Birmingham, 20.04.2022
The Masonics, afkomstig uit Rochester, Kent, hebben een mooie lijn in high-octane rhythm and blues, en ze winnen het publiek onmiddellijk voor zich met het fuzzed-up I’ve Only Got Myself To Blame. Hun songs zijn kort, scherp, schokkend en, ontdaan van overtollig vet, recht op het doel af. Ze zetten zeker “power” in “power trio” en met bassist Bruce Brand en drummer John Gibbs die Mick Hampshire’s vocalen aanvullen, zijn de driepuntige harmonieën subliem en worden ze goed gebruikt op Tell That To A Hungry Man. The Masonics, geboren uit de vruchtbare muziekscene van Medway, zijn een sympathieke groep en het titelnummer van hun EP uit 2006, When You Cry At Night, vormt een passende afsluiter.
Terwijl we allemaal wachten op Tokyo’s 5.6.7.8’s, lijkt de opwinding van het publiek nauwelijks te bedwingen wanneer we rondkijken naar een volle zaal in Birmingham’s Night Owl. Er hangt een zware spanning en die wordt voelbaar als de band verschijnt en een onmogelijk lange intro speelt die de spanning opvoert tot een bijna ondraaglijk niveau. Maar tegen de tijd dat de band aan het tweede nummer Road Runner begint, is de zaal een zee van glimlachen en hoewel het publiek dicht opeengepakt is, vinden de mensen nog steeds ruimte om te dansen en hun pintglazen omhoog te houden om te salueren. Twee nummers van hun album uit 2002, Teenage Mojo Workout volgen in de vorm van (I’m Sorry Mama) I’m A Wild One, naast een explosieve versie van The Ikettes’ I’m Blue. De set van vanavond is een echte publiekslieveling en bevat alle punten uit hun 35-jarige carrière, van vroege nummers als I’m Blue (en natuurlijk het nummer dat hen wereldwijde bekendheid bracht via de film Kill Bill Vol 1, Woo Hoo) tot hedendaagse klassiekers als Hey! Mashed Potato, Hey!.
Op het podium zet de band een onverstoorbaar personage neer, en in feite zijn ze zo cool dat het lijkt alsof ze net uit een koelkast het podium zijn opgestapt. Hun energieke podiumshow doet de temperatuur echter al snel stijgen, niet in het minst dankzij drummer Sachiko Fujii die bijzonder hard op de vellen slaat, vooral tijdens Mothra, waarna de band hun instrumenten neerlegt en vervolgens een schattig dansje uitvoert terwijl ze maracas vasthouden. Terug naar de rockactie met Hanky Panky (oorspronkelijk van Tommy James and the Shondells), dat gitariste Yoshiko “Ronnie” Fujiyama inleidt door het publiek te plagen met een paar maten uit T-Rex’s 20th Century Boy, en de mooie achtergrondzang van bassiste Akiko Omo maakt van deze versie van Hanky Panky de meest definitieve. The Barracuda, van de Pin Heel Stomp EP, klinkt als The Cramps versmolten met de B52’s (op de best mogelijke manier, natuurlijk) en zet de boel mooi op scherp voor het laatste nummer Bomb The Twist. Bomb The Twist brengt ons terug naar de ontstaansgeschiedenis van de band en is een uitbundig nummer dat de band doet vertrekken in een spervuur van power akkoorden en het publiek achterlaat in een warme gloed.